Kennisbank

Het Nederlandse Energielabel in ’t kort

Het energielabel is een belangrijk document dat aangeeft hoe energiezuinig een gebouw is. Het is van belang bij de verkoop of verhuur van panden, maar ook een cruciaal instrument voor eigenaren die hun vastgoed willen verduurzamen. Maar hoe wordt dit energielabel precies bepaald, en wie mag het officieel afgeven? In deze blog bespreken we hoe het Nederlandse energielabel werkt, welke factoren van invloed zijn, en waarom alleen gecertificeerde EP-adviseurs zoals die van Labelverbeteraar, het energielabel mogen verstrekken.

EP-Adviseurs: alleen gecertificeerde experts mogen het energielabel afgeven

In Nederland mogen alleen gekwalificeerde EP-adviseurs (Energie Prestatie-adviseurs) een officieel energielabel afgeven. Deze experts hebben een specifieke opleiding gevolgd en een certificaat behaald dat hen bevoegd maakt om gebouwen te inspecteren en te beoordelen. Bij Labelverbeteraar hebben beschikken onze adviseurs over deze certificaten en zijn wij dus bevoegd om officiële energielabels te verstrekken.

Bij de aanvraag van een energielabel is het verplicht om een EP-adviseur in te schakelen. Deze inspecteert het pand en voert een uitgebreide berekening uit op basis van de energieprestaties van het gebouw.

De Energieprestatie-Indicatoren: EP1, EP2 en EP3

Het energielabel wordt bepaald op basis van drie zogenoemde energieprestatie-indicatoren: EP1, EP2 en EP3. Samen geven deze indicatoren een gedetailleerd beeld van de energieprestaties van een gebouw en hoe energiezuinig het is.

  1. EP1 – Fossiel energieverbruik [kWh/m²]: Dit is de maatstaf voor het verbruik van fossiele energie, zoals aardgas of elektriciteit uit het net. EP1 houdt rekening met de hoeveelheid energie die uit niet-hernieuwbare bronnen komt. Hoe lager het fossiele verbruik, hoe beter de EP1-score. Het verminderen van fossiele energie heeft directe invloed op de energieprestatie van het pand en kan leiden tot een hoger energielabel.
  2. EP2 – Warmtevraag [kWh/m²]: Dit is de directe maatstaaf voor de energiebehoefte van een gebouw voor verwarming en koeling. EP2 meet hoeveel energie er nodig is om het pand op een comfortabele temperatuur te houden. Dit wordt sterk beïnvloed door isolatie, ventilatie, en het type verwarmingsinstallatie. Omdat EP2 een directe impact heeft op het energielabel, zijn maatregelen die de warmtevraag verlagen, zoals betere isolatie of HR++-glas, vaak de meest effectieve om het energielabel te verbeteren.
  3. EP3 – Hernieuwbare energie [%]: EP3 meet de hoeveelheid hernieuwbare energie die het gebouw zelf opwekt, bijvoorbeeld via zonnepanelen of een warmtepomp. Hoe meer hernieuwbare energie wordt opgewekt, hoe hoger de EP3-score. Een goede EP3-score kan de EP1-score compenseren, omdat het gebruik van duurzame energiebronnen het verbruik van fossiele energie vermindert.

Hoe werken EP1, EP2 en EP3 samen?

De drie energieprestatie-indicatoren zijn nauw met elkaar verbonden. Samen bepalen ze hoe energie-efficiënt een gebouw is, maar de één kan de ander beïnvloeden:

  • EP2 heeft een directe impact op EP1: Als de warmtevraag (EP2) lager is door goede isolatie en energie-efficiënte systemen, zal het pand minder energie verbruiken, wat de EP1-score verbetert. Als bijvoorbeeld de warmtevraag wordt teruggebracht door betere isolatie, kan het fossiele energieverbruik dalen, waardoor de EP1-score ook verbetert.
  • EP3 kan EP1 compenseren: Hernieuwbare energiebronnen, zoals zonnepanelen, verminderen de afhankelijkheid van fossiele energie. Zelfs als een gebouw een hogere warmtevraag (EP2) heeft, kan een goede EP3-score (door veel duurzame energieopwekking) de negatieve impact op de EP1-score deels compenseren.

De interactie tussen deze drie indicatoren zorgt ervoor dat een pand met een hoge warmtevraag toch een goed energielabel kan behalen als er voldoende hernieuwbare energie wordt opgewekt.

Wat wordt meegenomen bij het energielabel voor woning en utiliteit?

Bij het bepalen van het energielabel worden verschillende bouwkundige aspecten van het gebouw meegenomen. Dit verschilt enigszins tussen woningen en utiliteitsgebouwen:

Woning

Voor woningen wordt gekeken naar de volgende elementen:

  • Gevels, daken en vloeren: Hier wordt specifiek gekeken naar de isolatie van oppervlakken die grenzen aan niet-verwarmde ruimtes, zoals onverwarmde zolders of garages. Gevels, daken en vloeren die aan verwarmde ruimtes grenzen worden niet meegenomen in de berekening van het energielabel.
  • Gevelopeningen: Ramen en deuren, waarbij het type glas (zoals enkel- dubbel- of HR++-glas) en de luchtdichtheid van de kozijnen een belangrijke rol spelen.
  • Ventilatie: Hoe efficiënt het gebouw ventileert. Systemen zoals warmte-terugwininstallaties kunnen hier een positieve bijdrage leveren.
  • Verwarming en koeling: Het type en de efficiëntie van verwarmings- en koelsystemen zoals warmtepompen en HR-ketels.
  • Duurzame energie: De hoeveelheid duurzame energie die het gebouw zelf opwekt, zoals via zonnepanelen of zonneboilers.

Utiliteitsgebouwen

Bij utiliteitsgebouwen (bijvoorbeeld kantoren of winkels) worden naast de bovenstaande elementen ook aanvullende factoren meegenomen:

  • Verlichting: De energie-efficiëntie van de verlichting speelt bij woningen geen rol, maar is bij utiliteitsgebouwen juist een belangrijke factor in de energieprestatieberekening.
  • Bevochtiging: Voor sommige utiliteitsgebouwen, zoals musea of ziekenhuizen, kan bevochtiging van de lucht een rol spelen in het energieverbruik.

Energielabel vs. werkelijke energieprestaties

Het energielabel biedt een theoretisch inzicht in de energieprestaties van een gebouw, maar in de praktijk kunnen de werkelijke prestaties hiervan afwijken. Dit kan komen door gebruiksgedrag, onderhoud van installaties, en specifieke gebouwkenmerken die niet altijd volledig in de berekeningen worden meegenomen. Toch vormt het energielabel een waardevolle basis voor het verduurzamen van vastgoed en het identificeren van energiebesparende maatregelen.

Conclusie: Het belang van een officieel energielabel

Of u nu een woning of utiliteitsgebouw bezit, het energielabel geeft essentiële informatie over de energieprestaties van uw pand. Alleen gecertificeerde EP-adviseurs, zoals die bij Labelverbeteraar, mogen een officieel energielabel afgeven. Dankzij de nieuwe methodiek gebaseerd op EP1, EP2 en EP3 krijgt u een compleet inzicht in het fossiele energieverbruik, de warmtevraag en de hernieuwbare energieopwekking van uw gebouw. Dit helpt u niet alleen om uw energiekosten te verlagen, maar ook om uw vastgoed aantrekkelijker en duurzamer te maken.